Psalms 82


Hij koos de stam van Juda,
de berg Sion, waarvan Hij zoveel houdt.

1 Daar bouwde Hij zijn nieuwe huis,
het stond er net zo vast als de aarde na de schepping.

2 Zijn knecht David koos Hij uit
en Hij haalde hem weg achter de schapen.

3 Hij hoefde geen schapen meer te weiden, maar nu een volk.
Het volk van Jakob, Israƫl, werd zijn nieuwe kudde.

4 David weidde het volk met een oprecht hart
en gaf het kundig leiding.

5

Een psalm van Asaf.

6 O God, ongelovigen zijn bij ons binnengedrongen
en hebben uw heiligdom, de tempel, onteerd.
Zij hebben Jeruzalem vernield.

7 De dode lichamen van uw dienaren
hebben zij als voedsel aan de vogels gegeven.
De wilde dieren hebben de lijken
van uw volgelingen te eten gekregen.

8 Zij hebben hun bloed als water laten weglopen rondom Jeruzalem.
Niemand heeft hen begraven.
Copyright information for NldHTB